De Standaard

Het aangeboren medeleven

vrijdag 04 december 2009

 

frans de waal: de apenfluisteraar

 

Empathie, het vermogen je in te leven in een ander, is oeroud en aangeboren, stelt de apenonderzoeker Frans de Waal. Alleen: ‘De literatuur over empathie is volledig op de mens gericht. Dieren worden er nooit in vermeld.'

Het fanschap is mij vreemd, en om te bewonderen geloof ik te weinig in wonderen, maar dat er op mijn werkkamer zeven boeken van Frans de Waal (1948) rug aan rug staan, zegt iets.

Het is een gelukkig toeval dat deze planeet iemand als De Waal heeft voortgebracht. Iemand die onbevooroordeeld naar andere wezens — inclusief zijn eigen soort — kijkt, iemand die zijn jarenlange observaties kan vertalen in ruimere, wetenschappelijk vernieuwende inzichten en iemand die durft te zeggen: ‘Ik ben niet bang voor controverse.'

Dus toog ik naar een hotelsalon in Amsterdam met in mijn rugzak 3,7 kilo De Waal (die handtekeningen kon ik, met mijn bibliofiele aanleg, niet laten liggen) en twee velletjes met de meest uiteenlopende vragen. ‘Ik heb uw jongste boek gelezen', opende ik. ‘Dat hoop ik,' was zijn professorale wederwoord.

De Nederlander Frans de Waal is, samen met Jane Goodall, de bekendste apenspecialist van het moment — Time rekende hem in 2007 tot de '100 invloedrijkste mensen ter wereld' — maar terwijl Goodall nu alles op alles zet om de planeet te redden, richt De Waal zich op die ene, meer theoretische vraag: wat voor dieren zijn wij?

Om daar greep op te krijgen, zoekt hij naar de continuïteit die er in de evolutie is blijven bestaan tussen mensen en dieren. Daartoe bestudeert hij sinds 1975 apen (chimpansees, bonobo's, Java-apen, resusapen...) die in groep in omheinde omstandigheden samenleven, of waarmee hij en zijn team allerlei tests opzetten.

Volgens De Waal leggen we bij zowel mensen als dieren te snel de klemtoon op de negatieve eigenschappen: egoïsme, hebzucht, het ‘recht van de sterkste', agressie… De ervaringen met chimpansees openden zijn ogen, en hij besloot zich te concentreren ‘op dat wat samenlevingen bijeenhoudt', zoals conflictbeheersing, tolerantie, wederzijdse hulp, het delen van voedsel of bezit, bezorgdheid voor anderen. Let wel, De Waal hemelt niks of niemand op, mens noch chimpansee zijn in zijn ogen vredesengelen. Maar hij is het niet eens met degenen die empathie als een illusie voorstellen, ‘als iets wat zelfs mensen eigenlijk niet hebben'.


Vaten vol tegenstellingen

Over die empathie, het vermogen om de emoties van anderen te kunnen meevoelen en de situatie van anderen te begrijpen, gaat zijn nieuwste boek. Hoewel de ondertitel ‘wat de natuur ons leert over een betere samenleving' mij even deed wankelen, mocht ik al snel vaststellen dat het weer een échte De Waal is: ‘Elk dier moet concurreren om voedsel, partners en territorium. Een op empathie gestoelde samenleving is niet vrijer van conflicten dan een huwelijk uit liefde.' Of ook: ‘De literatuur over empathie is volledig op de mens gericht. Dieren worden er nooit in vermeld, alsof een zo diepgeworteld en alomtegenwoordig vermogen dat zich zo vroeg in het leven manifesteert, niet van biologische oorsprong zou kunnen zijn.'

De Waal staat er dus nog steeds: onderbouwd, scherpzinnig, helder, boeiend, voor iedereen toegankelijk, argumenterend met wisselende perspectieven, nuchter: ‘We zijn geneigd de condition humaine in verheven bewoordingen te beschrijven, zoals de queeste naar vrijheid en het streven naar een deugdzaam leven, maar de biowetenschappen kijken er wat nuchterder tegenaan: alles draait om veiligheid, sociale contacten en een volle maag.' Mocht hij dan toch als een godheid aan onze natuur kunnen sleutelen, dan kiest hij voor empathie die de grenzen van de eigen groep of het eigen volk weet te overstijgen, want ‘daaraan heeft de wereld een groter tekort dan aan olie'.

De mens en tal van andere dieren zijn vaten vol tegenstellingen, maar De Waal verricht heerlijk trapezewerk door geloofwaardig aan te geven hoe zelfzucht en groepsbelang (‘verlicht eigenbelang'), en wedijver en samenwerking kunnen samengaan. Hij ondergraaft ook het geloof dat mensen alleen beredeneerde beslissingen nemen. Volgens hem zijn wij véél intuïtiever dan we willen toegeven en hij vertrouwt voor geen haar wat mensen op vragenlijsten over zichzelf invullen.

U wijst op de biologische wortels van empathie en bestrijdt diegenen die de mens als een ‘egoïstische vrek' afschilderen.

‘Zelfs de moderne psychologie en de hersenwetenschap steunen deze sombere visie niet. Wij zijn voorgeprogrammeerd om elkaar de helpende hand te reiken. Empathie is een automatische reactie waarover we weinig controle hebben. We kunnen empathie onderdrukken, ons ertegen verzetten of er niet naar handelen, maar afgezien van een gering percentage mensen – de psychopaten – is niemand emotioneel immuun voor de toestand waarin een ander verkeert.'

‘De fundamentele, maar zelden gestelde vraag is waarom de natuurlijke selectie ons brein zo heeft gevormd dat we op onze medemensen zijn afgestemd, dat we lijden onder hun lijden en genoegen beleven aan hun genoegen. Al maak ik me volstrekt geen illusies als het gaat over de boosaardige kant van onze soort of die van andere primaten. Ik heb bij apen en mensapen meer bloed zien vloeien dan de meeste onderzoekers.'

Hoe verhoudt empathie zich tot altruïsme, de totale onbaatzuchtigheid?

‘Altruïsme is interessant, maar hoeft niet op empathie gesteund te zijn. We zien ook altruïsme bij bijen of mieren, of wanneer een vogel alarm slaat bij zijn soortgenoten als een vijand nadert. Je kunt daar altruïsme in zien, maar ik geloof niet dat empathie daarvoor noodzakelijk is. Bij mensen denk ik echter dat negentig procent van het altruïsme door empathie gemotiveerd is. Toch zeggen hersenwetenschappers dat empathie op zich een neutraal vermogen is, een eigenschap waar je zowel goede als slechte zaken – zoals mensen bedriegen – kunt mee doen. Altruïsme is duidelijk positiever, omdat hier de intentie uit spreekt dat je anderen wilt helpen.'

U heeft het over het gezicht als ‘emotionele snelweg'. Ik test dit vaak door tijdens het journaal de klank af te zetten. Verbazend hoe gemakkelijk het dan blijft om van het gezicht van nieuwslezers af te lezen of ze iets positiefs of negatiefs aanroeren.

‘Ja, ik doe dat ook wel eens als er politieke debatten zijn, want politici liegen sowieso. Tijdens de debatten tussen Obama en McCain bekeek ik hoe ze rondliepen, hoe ze om zich heen keken, hoe hun lichaamstaal was. Maar de meeste mensen doen het andersom, die willen luisteren. Zeer bekend is het debat tussen Kennedy en Nixon. Zij die het debat via de radio hadden gevolgd, zeiden dat Nixon de bovenhand haalde, en degenen die beiden op de televisie gezien hadden, riepen Kennedy tot winnaar uit; het verschil in lichaamstaal deed het hem.'

Er is kunst en er is toegepaste kunst, zou men ook van empathie en van ‘toegepaste empathie' kunnen spreken? Is president Obama daar een kampioen in?

‘In Amerika vonden wij altijd dat Bill Clinton de echte kampioen was. Een zeer empathische figuur, iemand die mensen het gevoel kon geven, of dat nu echt was of niet, dat hij helemaal met hen meeleefde. Obama heeft het vaak over empathie en op dit ogenblik, in het debat over de reorganisatie van de gezondheidszorg, gaat het daar heel erg over. De Amerikanen zijn zich aan het heroriënteren na de ineenstorting van de economie, een jaar geleden. De hele kwestie of een samenleving zich enkel op competitie moet richten, wordt in vraag gesteld.'

Kan overdreven empathie geen hinderlijke aandoening worden?

‘Ja, ik denk dat dat vaak zo is, bijvoorbeeld als ik psychologen hoor beweren dat vrouwen empathischer zijn dan mannen; of dat vrouwen makkelijker depressies krijgen dan mannen omdat zij zich de dingen meer aantrekken.'

Mannen vinden beter hun aan- en uitknop voor dit soort zaken.

‘Ja.'

Ziet u die verschillen ook bij vrouwtjes en mannetjes in de rest van het dierenrijk?

‘Dat weten we nog niet helemaal. Ik denk dat de oorsprong van empathie bij de moederzorg ligt. Dat is de reden waarom alle zoogdieren het hebben, want vrouwelijke dieren moeten heel snel reageren als de jongen het koud krijgen of hongerig zijn, daar zit een enorme selectiedruk op, zoals wij biologen dat zeggen. Oxytocine speelt daar een grote rol in, dat is een typisch moederlijk hormoon dat bij alle zoogdieren wordt aangetroffen. Vrouwen die baren en zogen, produceren extra veel oxytocine, wat de bandvorming tussen moeder en kind verstevigt. Tijdens psychologische tests bracht men mensen in één kamer bij elkaar om economische spelletjes te spelen. Wanneer zij via een spray in de neus oxytocine kregen toegediend, gingen zij elkaar meer vertrouwen en werden zij empathischer. Oxytocine sorteert zelfs een enorm effect bij volwassen mannen, dus empathie is een van die eigenschappen die, denk ik, heel oud zijn en hormonaal gereguleerd worden.'

Hoeveel professionele apenonderzoekers telt de wereld?

‘Als je de mensapenprimatologen samenbrengt, heb je er wereldwijd misschien tweehonderd.Als je alle primatologen bijeenzet – we houden internationale conferenties – heb je meestal duizend mensen. Niet iedereen is dan aanwezig, maar ik zou zeggen dat het met tweeduizend zo ongeveer op is. Het is dus maar een heel kleine groep.'

Maakt een etholoog, bioloog of ecoloog ooit nog kans om een Nobelprijs te winnen?

‘We hebben nog maar een paar weken geleden, op verzoek van New Scientist, met tien mensen, onder wie ikzelf, een open brief gericht aan het Nobelprijscomité om te klagen dat bepaalde Nobelprijzen niet bestaan of een te smalle lading dekken. Zo is er geen Nobelprijs voor gedrags- of hersenonderzoek, en geen voor biologie. Charles Darwin zou nooit een Nobelprijs gekregen hebben, Carl Linnaeus ook niet. De ontdekker van het spiegelhormoon, Giacomo Rizzolatti, krijgt hem niet, terwijl hij hem wel verdient. De grote bioloog Edward Osborne Wilson: ook niet…'

Dat brengt ons bij het rechtvaardigheidsgevoel. Ik ben het woord in uw boek over empathie niet tegengekomen, toch krijg ik in uw werk altijd de indruk dat u iets wilt rechtzetten, uw eigen soort een toontje lager wilt laten zingen.

‘Er staat toch een hoofdstuk “Eerlijk is eerlijk” in het boek? Er zitten twee kanten aan. Aan de ene kant probeer ik te laten zien dat apen en andere dieren complexer zijn dan de mensen denken, van de andere kant betekent dat automatisch dat de mens misschien simpeler is dan wij denken. Het is dus niet alleen dat dieren dichter bij ons staan, maar ook dat wij dichter bij de dieren staan. Er zijn mensen die daar niet tegen kunnen.'

Ligt dat bijvoorbeeld in Amerika gevoelig?

‘Dat ligt veel gevoeliger in Frankrijk. Dat verbaast u? Kijk, in Amerika heeft men problemen met de evolutietheorie, maar het Amerikaanse publiek is heel open voor vergelijkingen tussen mens en dier, een enkele academicus niet te na gesproken. Voor Europa vind ik dat de Fransen achterlopen. Ik spreek Frans en kom heel vaak in dat land, en kan dus getuigen uit een brede ervaring. Een groot deel van de Fransen is nog steeds geïndoctrineerd om op een cartesiaanse manier onderscheid te maken tussen mens en dier.'

Ik heb Frans de Waal ten afscheid proficiat gewenst en kan iedereen dit boek aanraden: lees Een tijd voor empathie en wees op zijn minst de Fransen een armlengte voor.



DE AUTEUR: Frans de Waal (1948) is de bekendste apenspecialist van dit moment.

HET BOEK: we worden geboren met de capaciteit ons in iemand anders in te voelen. Ook dieren hebben dat.

ONS OORDEEL: onderbouwd, scherpzinnig, helder, boeiend.

Jan Desmet