Het fanschap is mij vreemd, en om te bewonderen
geloof ik te weinig in wonderen, maar dat er op mijn werkkamer zeven boeken van
Frans de Waal (1948) rug aan rug staan, zegt iets.
Het is een gelukkig toeval dat deze planeet iemand als De Waal
heeft voortgebracht. Iemand die onbevooroordeeld naar andere wezens — inclusief
zijn eigen soort — kijkt, iemand die zijn jarenlange observaties kan vertalen
in ruimere, wetenschappelijk vernieuwende inzichten en iemand die durft te
zeggen: ‘Ik ben niet bang voor controverse.'
Dus toog ik naar een hotelsalon in Amsterdam met in mijn rugzak 3,7
kilo De Waal (die handtekeningen kon ik, met mijn bibliofiele aanleg, niet
laten liggen) en twee velletjes met de meest uiteenlopende vragen. ‘Ik heb uw
jongste boek gelezen', opende ik. ‘Dat hoop ik,' was zijn professorale
wederwoord.
De Nederlander Frans de Waal is, samen met Jane Goodall, de
bekendste apenspecialist van het moment — Time rekende hem in 2007 tot de '100
invloedrijkste mensen ter wereld' — maar terwijl Goodall nu alles op alles zet
om de planeet te redden, richt De Waal zich op die ene, meer theoretische
vraag: wat voor dieren zijn wij?
Om daar greep op te krijgen, zoekt hij naar de continuïteit die er
in de evolutie is blijven bestaan tussen mensen en dieren. Daartoe bestudeert
hij sinds 1975 apen (chimpansees, bonobo's, Java-apen, resusapen...) die in
groep in omheinde omstandigheden samenleven, of waarmee hij en zijn team
allerlei tests opzetten.
Volgens De Waal leggen we bij zowel mensen als dieren te snel de
klemtoon op de negatieve eigenschappen: egoïsme, hebzucht, het ‘recht van de
sterkste', agressie… De ervaringen met chimpansees openden zijn ogen, en hij
besloot zich te concentreren ‘op dat wat samenlevingen bijeenhoudt', zoals
conflictbeheersing, tolerantie, wederzijdse hulp, het delen van voedsel of
bezit, bezorgdheid voor anderen. Let wel, De Waal hemelt niks of niemand op,
mens noch chimpansee zijn in zijn ogen vredesengelen. Maar hij is het niet eens
met degenen die empathie als een illusie voorstellen, ‘als iets wat zelfs
mensen eigenlijk niet hebben'.
Vaten vol tegenstellingen
Over die empathie, het vermogen om de emoties van anderen te kunnen meevoelen
en de situatie van anderen te begrijpen, gaat zijn nieuwste boek. Hoewel de
ondertitel ‘wat de natuur ons leert over een betere samenleving' mij even deed
wankelen, mocht ik al snel vaststellen dat het weer een échte De Waal is: ‘Elk
dier moet concurreren om voedsel, partners en territorium. Een op empathie
gestoelde samenleving is niet vrijer van conflicten dan een huwelijk uit
liefde.' Of ook: ‘De literatuur over empathie is volledig op de mens gericht.
Dieren worden er nooit in vermeld, alsof een zo diepgeworteld en
alomtegenwoordig vermogen dat zich zo vroeg in het leven manifesteert, niet van
biologische oorsprong zou kunnen zijn.'
De Waal staat er dus nog steeds: onderbouwd, scherpzinnig, helder,
boeiend, voor iedereen toegankelijk, argumenterend met wisselende
perspectieven, nuchter: ‘We zijn geneigd de condition humaine in verheven
bewoordingen te beschrijven, zoals de queeste naar vrijheid en het streven naar
een deugdzaam leven, maar de biowetenschappen kijken er wat nuchterder
tegenaan: alles draait om veiligheid, sociale contacten en een volle maag.'
Mocht hij dan toch als een godheid aan onze natuur kunnen sleutelen, dan kiest
hij voor empathie die de grenzen van de eigen groep of het eigen volk weet te
overstijgen, want ‘daaraan heeft de wereld een groter tekort dan aan olie'.
De mens en tal van andere dieren zijn vaten vol tegenstellingen,
maar De Waal verricht heerlijk trapezewerk door geloofwaardig aan te geven hoe
zelfzucht en groepsbelang (‘verlicht eigenbelang'), en wedijver en samenwerking
kunnen samengaan. Hij ondergraaft ook het geloof dat mensen alleen beredeneerde
beslissingen nemen. Volgens hem zijn wij véél intuïtiever dan we willen
toegeven en hij vertrouwt voor geen haar wat mensen op vragenlijsten over
zichzelf invullen.
U wijst op de biologische wortels van empathie en bestrijdt
diegenen die de mens als een ‘egoïstische vrek' afschilderen.
‘Zelfs de moderne psychologie en de hersenwetenschap steunen deze
sombere visie niet. Wij zijn voorgeprogrammeerd om elkaar de helpende hand te
reiken. Empathie is een automatische reactie waarover we weinig controle
hebben. We kunnen empathie onderdrukken, ons ertegen verzetten of er niet naar
handelen, maar afgezien van een gering percentage mensen – de psychopaten – is
niemand emotioneel immuun voor de toestand waarin een ander verkeert.'
‘De fundamentele, maar zelden gestelde vraag is waarom de
natuurlijke selectie ons brein zo heeft gevormd dat we op onze medemensen zijn
afgestemd, dat we lijden onder hun lijden en genoegen beleven aan hun genoegen.
Al maak ik me volstrekt geen illusies als het gaat over de boosaardige kant van
onze soort of die van andere primaten. Ik heb bij apen en mensapen meer bloed
zien vloeien dan de meeste onderzoekers.'
Hoe verhoudt empathie zich tot altruïsme, de totale
onbaatzuchtigheid?
‘Altruïsme is interessant, maar hoeft niet op empathie gesteund te
zijn. We zien ook altruïsme bij bijen of mieren, of wanneer een vogel alarm
slaat bij zijn soortgenoten als een vijand nadert. Je kunt daar altruïsme in
zien, maar ik geloof niet dat empathie daarvoor noodzakelijk is. Bij mensen
denk ik echter dat negentig procent van het altruïsme door empathie gemotiveerd
is. Toch zeggen hersenwetenschappers dat empathie op zich een neutraal vermogen
is, een eigenschap waar je zowel goede als slechte zaken – zoals mensen
bedriegen – kunt mee doen. Altruïsme is duidelijk positiever, omdat hier de
intentie uit spreekt dat je anderen wilt helpen.'
U heeft het over het gezicht als ‘emotionele snelweg'. Ik test dit
vaak door tijdens het journaal de klank af te zetten. Verbazend hoe gemakkelijk
het dan blijft om van het gezicht van nieuwslezers af te lezen of ze iets
positiefs of negatiefs aanroeren.
‘Ja, ik doe dat ook wel eens als er politieke debatten zijn, want
politici liegen sowieso. Tijdens de debatten tussen Obama en McCain bekeek ik
hoe ze rondliepen, hoe ze om zich heen keken, hoe hun lichaamstaal was. Maar de
meeste mensen doen het andersom, die willen luisteren. Zeer bekend is het debat
tussen Kennedy en Nixon. Zij die het debat via de radio hadden gevolgd, zeiden
dat Nixon de bovenhand haalde, en degenen die beiden op de televisie gezien
hadden, riepen Kennedy tot winnaar uit; het verschil in lichaamstaal deed het
hem.'
Er is kunst en er is toegepaste kunst, zou men ook van empathie en
van ‘toegepaste empathie' kunnen spreken? Is president Obama daar een kampioen
in?
‘In Amerika vonden wij altijd dat Bill Clinton de echte kampioen
was. Een zeer empathische figuur, iemand die mensen het gevoel kon geven, of
dat nu echt was of niet, dat hij helemaal met hen meeleefde. Obama heeft het
vaak over empathie en op dit ogenblik, in het debat over de reorganisatie van
de gezondheidszorg, gaat het daar heel erg over. De Amerikanen zijn zich aan
het heroriënteren na de ineenstorting van de economie, een jaar geleden. De
hele kwestie of een samenleving zich enkel op competitie moet richten, wordt in
vraag gesteld.'
Kan overdreven empathie geen hinderlijke aandoening worden?
‘Ja, ik denk dat dat vaak zo is, bijvoorbeeld als ik psychologen
hoor beweren dat vrouwen empathischer zijn dan mannen; of dat vrouwen
makkelijker depressies krijgen dan mannen omdat zij zich de dingen meer
aantrekken.'
Mannen vinden beter hun aan- en uitknop voor dit soort zaken.
‘Ja.'
Ziet u die verschillen ook bij vrouwtjes en mannetjes in de rest
van het dierenrijk?
‘Dat weten we nog niet helemaal. Ik denk dat de oorsprong van
empathie bij de moederzorg ligt. Dat is de reden waarom alle zoogdieren het
hebben, want vrouwelijke dieren moeten heel snel reageren als de jongen het
koud krijgen of hongerig zijn, daar zit een enorme selectiedruk op, zoals wij biologen
dat zeggen. Oxytocine speelt daar een grote rol in, dat is een typisch
moederlijk hormoon dat bij alle zoogdieren wordt aangetroffen. Vrouwen die
baren en zogen, produceren extra veel oxytocine, wat de bandvorming tussen
moeder en kind verstevigt. Tijdens psychologische tests bracht men mensen in
één kamer bij elkaar om economische spelletjes te spelen. Wanneer zij via een
spray in de neus oxytocine kregen toegediend, gingen zij elkaar meer vertrouwen
en werden zij empathischer. Oxytocine sorteert zelfs een enorm effect bij
volwassen mannen, dus empathie is een van die eigenschappen die, denk ik, heel
oud zijn en hormonaal gereguleerd worden.'
Hoeveel professionele apenonderzoekers telt de wereld?
‘Als je de mensapenprimatologen samenbrengt, heb je er wereldwijd
misschien tweehonderd.Als je alle primatologen bijeenzet – we houden
internationale conferenties – heb je meestal duizend mensen. Niet iedereen is
dan aanwezig, maar ik zou zeggen dat het met tweeduizend zo ongeveer op is. Het
is dus maar een heel kleine groep.'
Maakt een etholoog, bioloog of ecoloog ooit nog kans om een
Nobelprijs te winnen?
‘We hebben nog maar een paar weken geleden, op verzoek van New Scientist,
met tien mensen, onder wie ikzelf, een open brief gericht aan het Nobelprijscomité
om te klagen dat bepaalde Nobelprijzen niet bestaan of een te smalle lading
dekken. Zo is er geen Nobelprijs voor gedrags- of hersenonderzoek, en geen voor
biologie. Charles Darwin zou nooit een Nobelprijs gekregen hebben, Carl
Linnaeus ook niet. De ontdekker van het spiegelhormoon, Giacomo Rizzolatti,
krijgt hem niet, terwijl hij hem wel verdient. De grote bioloog Edward Osborne
Wilson: ook niet…'
Dat brengt ons bij het rechtvaardigheidsgevoel. Ik ben het woord
in uw boek over empathie niet tegengekomen, toch krijg ik in uw werk altijd de
indruk dat u iets wilt rechtzetten, uw eigen soort een toontje lager wilt laten
zingen.
‘Er staat toch een hoofdstuk “Eerlijk is eerlijk” in het boek? Er
zitten twee kanten aan. Aan de ene kant probeer ik te laten zien dat apen en
andere dieren complexer zijn dan de mensen denken, van de andere kant betekent
dat automatisch dat de mens misschien simpeler is dan wij denken. Het is dus
niet alleen dat dieren dichter bij ons staan, maar ook dat wij dichter bij de
dieren staan. Er zijn mensen die daar niet tegen kunnen.'
Ligt dat bijvoorbeeld in Amerika gevoelig?
‘Dat ligt veel gevoeliger in Frankrijk. Dat verbaast u? Kijk, in
Amerika heeft men problemen met de evolutietheorie, maar het Amerikaanse
publiek is heel open voor vergelijkingen tussen mens en dier, een enkele
academicus niet te na gesproken. Voor Europa vind ik dat de Fransen
achterlopen. Ik spreek Frans en kom heel vaak in dat land, en kan dus getuigen
uit een brede ervaring. Een groot deel van de Fransen is nog steeds
geïndoctrineerd om op een cartesiaanse manier onderscheid te maken tussen mens
en dier.'
Ik heb Frans de Waal ten afscheid proficiat gewenst en kan
iedereen dit boek aanraden: lees Een tijd voor empathie en wees op zijn minst de
Fransen een armlengte voor.
DE
AUTEUR: Frans de Waal (1948) is de bekendste apenspecialist van dit moment.
HET
BOEK: we worden geboren met de capaciteit ons in iemand anders in te
voelen. Ook dieren hebben dat.
ONS
OORDEEL: onderbouwd, scherpzinnig, helder, boeiend.
Jan Desmet